Het weefsel waar de buitenband
uit opgebouwd is was vroeger typisch katoen, tegenwoordig is het
meestal iets technischer. Zijde kan ook, bij hele speciale
lichtgewicht tubes. Staaldraad in het karkas is iets voor
truckbanden. Hoe dunner de draden van het weefsel, des te
soepeler de band kan worden. Een hoger TPI getal (threads per
inch) zou dus een soepeler band moeten opleveren, maar sommige
fabrikanten hanteren de optelsom van alle lagen op elkaar
geplakt! De lagen worden kruislings op elkaar gelijmd, en
verlopen schuin in de draairichting: fietsbanden zijn practisch
altijd uitgevoerd als diagonaalband, en ongeveer net zo hoog als
breed. De hieldraden in een band zijn traditioneel van stug
staaldraad, kun je de band opvouwen dan is het aramide (Kevlar).
Over het karkas wordt het profiel gevulcaniseerd. De rubbersoort
moet voldoende grip bieden , scherpe steentjes buiten houden,
voldoende slijtvast zijn en makkelijk kunnen buigen etc. Om de
lekbestendigheid te verhogen kunnen er nog lagen aangebracht
worden tussen loopvlak en karkas. Je komt lagen tegen uit
kunststof weefsel of gewoon als heel dik rubber. Alle extra
lagen maken het loopvlak minder soepel en hebben dus - een
negatieve- invloed op de rij-eigenschappen van de band.
Maten
Er zijn verschillende typen velgbed, heel veel verschillende
maten band en nog meer verschillende aanduidingen voor dezelfde
maat. Veel aanduidingen zijn onhandige oprispingen uit een
ver verleden, vers ontsproten uit het brein (?) van een
marketeer of technisch saai. Beginnen we met de velgen, dan heb
je de klassieke (meestal stalen) Westwood en Endrick type
velgen. Uit stalen strip gerolde velgen waarbij de Westwood
velgen niet voorzien zijn van een remvlak, en de Endrick wel met
een knijprem kan worden uitgerust . Banden die je op deze velgen
monteert kunnen niet erg hard worden opgepomt, omdat de band dan
van de velg springt. Aluminium velgen hebben doorgaans een
profiel met een groef in de opstaande wand, waarin de hieldraad
zich kan vertanden, zodat de band meer grip heeft en een hogere
druk aankan.
Voor tubeless velgen kom je
weer daar van afgeleide profielen tegen om de afdichting van de
band op de velg te optimaliseren. Bijvoorbeeld de UST van Mavic
(universal system tubeless)
Om de maat van de band aan te geven gebruiken historische
conventies de buitendiameter, met een toevoeging voor de breedte
. En dat ook nog in inches, dus bv 28 x 1 1/2. of 28 x 1 3/8.
Afhankelijk van waar je bent zijn dat verschillende of gelijke
banden! In NL hebben we dan nog vaak een extra toevoeging als 28
x 1 5./8 x 1 1/4, waarbij de eerste twee getallen de historische
velg aangeven en het laatste getal de feitelijke breedte.
Dan is het in Frankrijk al iets overzichtelijker, daar hebben ze
een paar standaard wieldiameters (700, 650, 600 etc) en de
breedteklasses A,B,C en D. Een 700C pur sang is 28mm breed, en
de velgdiameter die er bij hoort is 622. Maar bij die velgen
zijn inmiddels talloze bandbreedtes beschikbaar, dus heb je
alles van 700x20C tot 700 x 62C. Het meest simpele is de ETRTO
aanduiding van de European Technical Rim and Tyre Organisation,
die over de hele wereld geaccepteerd is. Dan krijg je 47-584, en
is meteen duidelijk over welke velgdiameter en 26" band
(Marketeers noemen dit vaak een 27"of een 27'.5" !) je het
hebt. Maar een echte 27" velg meet 630, ie groter dan een 28"
velg.... ;) Een probleem met de ETRTO normering is dat het
hoofdstuk fietsbanden een half a4-tje beslaat, dus niet erg goed
gedefinieerd is. Er wordt gewerkt aan een uitgebreidere norm,
zodat de huidige praktijk van de ene band is superlos, een
andere loeistrak op de velg hopelijk minder wordt.
Andere banden monteren
Als je andere banden in je fiets wil monteren moeten ze wel
passen. Begin dus met uit te zoeken wat de ETRTO velgmaat is.
Dat staat op een sticker op de velg :
Maar je kan ook kijken wat
voor band je hebt:
Wil je precies dezelfde band,
dan is de maat en merk en type voldoende, hoewel je aan de
buitenkant misschien niet kan zien of de band de stalen
hieldraad of de vouwuitvoering is. Wil je een andere maat dan is
er meestal wel een beetje speling, Maar met alleen de
velgdiameter ben je er niet, de breedte moet wel in verhouding
blijven. En een band wordt ruwweg net zoveel hoger als
breder, dus kijk voor je geld uitgeeft of je voldoende speling
hebt onder de rem, tussen de vorken, in het spatbord (boutjes?)
, naar de voorderailleur etc. En de vorm van de band maakt ook
uit, een dikke mtb band met stekels werkt veel breder dan een
slick met op papier dezelfde maat. En maten zijn een ruwe
aanduiding, veel fabrikanten zijn zuinig met rubber, andere
geven je wel de millimeters die er op staan. Je kan een worst
uit klei om de band boetseren en een afdruk maken van de
minimale ruimte om de huidige band om te zien wat je extra hebt.
Velgbreedte
De hieldraden van de band komen samen in de velg, dus de
velgbreedte heeft invloed op de uiteindelijke vorm van de band.
Voor de beste resultaten moeten velgbreedte en bandbreedte op
elkaar afgestemd zijn. Als de velg relatief smal is, staan de
hieldraden dicht bij elkaar en heb je meer luchtdruk nodig om de
buitenband zijdelings stijf te krijgen. Met een bredere velg
staat de band stabieler, en kun je ook met een lagere druk
sturen zonder dat je het gevoel hebt dat de band lek is.
Hoe breed een velg moet zijn is een kwestie van smaak. Het moet
allemaal maar net passen en te koop zijn. Er zijn natuurlijk
allerlei lijstjes te vinden, en hoe nieuwer het lijstje hoe
breder de aanbevolen velgen. Want dat is de trend, en een nog
niet bestaande velg aanbevelen deed men ook niet graag. Maar met
de komst van schijfremmen, waardoor remvlakken niet meer nodig
zijn en het aluminium ergens anders kan worden ingezet, komen er
steeds meer bredere velgen op de markt en die vinden ook hun weg
naar de adviezen. De eerste lichtgewicht MTB velgen waren
racefiets velgen met een stuk er tussen uitgezaagd. Of je
bredere velgen kan monteren hangt ook weer af van de fiets. De
velgrem, en zeker de vast opgestelde Firmtech remmen kunnen nog
roet in het eten gooien omdat ze niet ver genoeg open gaan.
Ventielen
Je komt 3 soorten ventielen tegen, maar die hebben soms meerdere
namen.
Rijweerstand
De rijweerstanden van een voertuig worden klassiek onderverdeeld
in hellingweerstand, aerodynamische weerstand en rolweerstand.
De hellingweerstand is afhankelijk van het gewicht en de
helling, en hoewel het gewicht van de ene band fors kan
verschillen met de andere (130 gram voor een lichte tube, 10 x
zoveel voor een dikke mtb band met veel anti lek) maakt
dit op het grote geheel van fiets plus berijder nog niet zo gek
veel uit. Het gevoel van de fiets verandert uiteraard wel
dramatisch bij versnellen, sturen en snel van richting willen
wisselen, maar voor de eenvoud hou ik het hier op constante
snelheid en een vlakke weg.
De luchtweerstand is dan belangrijker, zeker als je wat harder
gaat want er zit een 3e macht in de vermogensbehoefte. Een brede
band met een grof profiel zal meer lucht in beweging brengen dan
een gladde & smalle. Onbelangrijk als je heel langzaam
fietst, goed merkbaar in je eindsnelheid als je van een berg
afkomt.
Waar je altijd last van hebt
is de rolweerstand, en dat wordt ingewikkeld, want waar je als
fietser mee te maken hebt is de rolweerstand van het systeem. De
totale rolweerstand is de optelsom van de energieverliezen door
de vervorming in de band en de stootverliezen die ontstaan
doordat de 'zak vlees' op de fiets door elkaar
geschud wordt. En die rammelende ingewanden zijn niet alleen
onaangenaam, het houdt je ook tegen. De rolweerstand van de band
is nog wel te meten in een proefopstelling, hoewel als je op een
rol meet de afplatting van de band op het wegdek slecht wordt
nagebootst.. Maar hier komen de getallen vandaan hoe een stijve
hard opgepompte band een lage rolweerstand zou hebben,
terwijl je zelf na een paar meter klinkerweg al denkt dat de
traktor niet vooruit te branden is. Deze banden hebben een lage
rolweerstand zolang de band niet kan vervormen (dat kost bij een
stugge band veel energie) en zolang de weg superglad is, Is de
weg voorzien van een realistische structuur, dan worden de
stoten genadeloos doorgegeven en remt het geheel dus sterk af.
De andere benadering is dus de soepele band: die veel meer
vering heeft. Omdat het karkas en loopvlak soepel zijn, kost het
weinig energie om de ronde band af te platten (en weer rond te
vormen) daar waar die het wegdek raakt, en kost het weinig
energie om de band over de oneffenheden van het wegdek te
plooien. En als de band zich om de oneffenheid plooit worden die
dus gladgestreken en niet als stoot doorgegeven.
Een bredere en hogere band
hoef je minder hard op te pompen voor het gewenste
draagvermogen, en zal als het karkas voldoende soepel is lichter
rollen op een slechte weg. De luchtweerstand zal wel groter
zijn, dus ergens ligt een optimum dat sterk afhankelijk is van
hoe zwaar je bent, hoe hard je fietst en hoe glad de weg is.
Rolweerstand meten.
Rolweerstand meten is moeilijk, omdat er zoveel factoren
meespelen en de rolweerstand klein is. Bandenspanning, velg,
temperatuur, type binnenband, slijtage van het profiel,
uitvoering van het wegdek.., .het heeft allemaal invloed. en dan
hebben we het alleen nog maar over de bandvervorming. Kijk je
naar het hele systeem dan krijg je er ook nog een berijder en
extreem variabele luchtweerstand bij. Kortom een ideale
voedingsbodem voor een wetenschappelijk discours en hooglopende
ruzies, over wat de juiste meetmethode zou kunnen zijn.
Banden onderling vergelijken
is wel te doen met simpele middelen. Neem een laag plankier (bv
een Europallet) en gebruik dat met een loopplank om zonder bij
te trappen af te rollen. Het idee hierachter is dat je met een
constante hoeveelheid energie (=gewicht * hoogte) met lage
snelheid (dus luchtweerstand is nog te verwaarlozen) kijkt
hoever je komt. Een grote schuur met de deuren dicht is
natuurlijk handig, maar zoek je een speciaal wegdek dan moet je
vroeg opstaan voor windstil weer. Herhaal de meting een aantal
malen totdat je een consistent beeld hebt, en doe nu hetzelfde
voor de andere band of bandenspanning etc.
Druk en draagvermogen.
Als je een band bekijkt staat er meestal een minimale en
maximale druk op. Hoe harder je de band oppompt hoe harder die
stuitert en hoe meer het rubber uitgerekt is, klaar om te worden
lekgeprikt. Maar je hebt wel voldoende druk nodig om de band
stabiel te houden, de wangen heel te houden, en stootlekken te
voorkomen. Dus ergens tussen de min en max is de optimale
druk, en die hangt dus af van het gewicht dat op de band drukt,
de gesteldheid van het terrein, de eigenschappen van de
band en je smaak, Voor soepele banden wordt wel gesteld dat de
optimale druk die is waarbij de band onder statische belasting
20% van de hoogte is ingeveerd. Maar bij een stugge band wil je
misschien meer druk, omdat het vervormen van het rubber meer
energie kost. Is de weg heel slecht met gaten (of heb je geen
idee waar je doorheen fietst zoals in een dicht samengepakt
peloton) dan is een hogere druk aan te bevelen. Heb je bv een
band met een geadviseerde bandenspanning van 3-5 bar, en 75 kg
draagvermogen, dan is dat bij 3 bar nog altijd ~45kg.
Lekrijden
Lekrijden schijnt heel erg te zijn, maar ik heb er persoonlijk
niet zoveel ervaring mee. Ten eerste omdat het helpt om op goede
banden te rijden, ten tweede omdat ik niet overal doorheen ros
Om met dat laatste te beginnen: als je niet uiterst rechts op de
weg rijdt is de weg een stuk schoner (en kun je ook nog naar
rechts uitwijken mocht dat nodig blijken) En opletten wat
er op de weg ligt en niet overal doorheen fietsen is kennelijk
een tweede natuur geworden. Lekrijden kan op een aantal
manieren:
Je lost dus al veel op met
goede spullen, op de juiste breedte voor voldoende draagvermogen
en met voldoende lucht erin. Hou je nog het lekprikken over,
iets wat vooral optreedt bij een vochtig wegdek waardoor het
rubber nat is (het steentje blijft plakken en het rubber wordt
gesmeerd) en de weg niet schoonspoelt. Ook dan is er nog veel
verschil tussen de ene en de andere band, sommige rubbermengsels
gedragen zich duidelijk beter als andere waar ieder steentje uit
de verre omtrek aan blijft kleven. Een soepele band helpt ook,
als de band zich over de steentjes heen kan plooien is dat
uiteraard gunstig. Een andere benadering is het aanbrengen van
antileklagen, maar voor die ene keer dat ik lek rij laat ik niet
al mijn kilometers door een nodeloos stugge band bederven. Dat
scherpe steentje dat na een geslaagde actie nu hopeloos klem zit
in de stugge antileklaag is ook een uitdaging waar ik zonder
kan. Maar ik weet dat velen daar heel anders over denken.
Winterbanden
Er zijn twee benaderingen om banden geschikt te maken voor
sneeuw en ijs. Speciale bij lage temperatuur stroeve
rubbermengsels en profielvormen om grip te genereren, en anders
stalen spikes om mee in het ijs te prikken. Spikes doen het
prima als je op ijs rijdt, in sneeuw heb je er niets aan en op
een harde weg zonder ijs loopt het beroerd en maakt het herrie.
Sommige versies hebben de spikes aan de zijkant, met het idee
dat als je de band harder oppomt de spikes de harde weg niet
hoeven te raken. Voor Nederlandse winters zijn de spikeloze
winterbanden misschien het meest aangewezen, maar als je een
week door de ijzel moet zijn spikes superieur! Op een fiets zijn
ze nog legaal ook!