Het remsysteem
(eerder
verschenen in de Wereldfietser
no 2 & 3 1997)
(c)
1997-2020 m.s.gerritsen
Een vakantiefiets (Er zijn
natuurlijk allerlei uitzonderingen te maken voor
ligfietsen, tandems, driewielers
etc, maar dan wordt het wel heel ingewikkeld)
heeft minimaal twee
remmen: één op het voorwiel en één voor het
achterwiel. Remmen zijn er in vele soorten en maten,
maar allemaal hebben
ze gemeen dat er bewegingsenergie in wrijvingswarmte
wordt omgezet. De
velgrem is het meest verbreide type, maar naafremmmen
komen ook wel voor.
Bij velgremmen worden
remblokken tegen
de flanken van de velg gedrukt. Voordeel hiervan is de
gunstige geometrie,
want de spaken worden nauwelijks extra belast, de
makkelijke bereikbaarheid
voor onderhoud, en de lage, in het frame of
remonderdelen op te vangen,
krachten, en dus het lage gewicht. Nadeel is de
gevoeligheid voor regen
(een velg hou je in een regenbui moeilijk droog), de
verhoogde slijtage
van de velg en de gevoeligheid voor slingeringen in
het wiel. De meeste
variaties op dit thema kom je tegen als zijtrekremmen
(de gewone knijprem),
middenoptrekremmen (was centerpull) en cantilevers,
maar er zijn ook hydraulische
types.
Naafremmen kom je onder
andere tegen als
trommelremmen en schijfremmen, en uiteraard als de
terugtraprem, maar die
is voor een vakantiefiets ongeschikt. Voordeel van
naafremmen is de verminderde
gevoeligheid voor nattigheid, en de langere levensduur
van de velg. De
keerzijde is meestal een wat hoger gewicht. Daarnaast
kunnen de meeste
(SA en Sachs) trommelremmen hun warmte maar moeilijk
kwijt (behalve aan
de versnellingsnaaf die daar niet beter van wordt),
wat ze ongeschikt maakt
voor heuvelig terrein. De losse Arai trommelrem is
hierop een uitzondering,
die kom je dan ook vaak als derde (sleep)rem op
tandems tegen. Schijfremmen
zijn in mechanische en hydraulische versies, en hebben
een eigen pagina gekregen.
De middenoptrekrem
Middenoptrekremmen waren
praktisch uitgestorven maar zijn weer aan een revival
bezig (de nieuwste raceremmen van Shimano combineren
de centerpull geometrie met een
zijtrek-bediening).
Bij racefietsen zijn ze verdrongen door verbeterde
zijtrekremmen, en op
de overige fietsen hebben cantileversmaar vooral
V-brakes een opmars gemaakt. De U-brake is
inmiddels ook weer verdwenen, dit was een
centerpullrem die op vaste nokken
op het frame geschroefd werd, en die je wel op het
achterwiel van BMX of
ATB fietsen aantrof. Voordeel van centerpull remmen
was altijd de ten opzichte
van knijpremmen lagere bedieningskracht, en de nog
redelijk eenvoudige
montage. De meeste centerpulls kwamen van Mafac,
Universal en Weinman,
nu komen ze van Diacompe of Japanse of
Amerikaanse ateliers (Grand Bois, Pauls)
De zijtrekrem
Zijtrekremmen die zo groot
zijn dat ze
om een ATB-band passen zijn doorgaans zo slap dat ze
niet functioneren.
Het gebruik van knijpremmen blijft dus beperkt tot
randonneurs met niet
te dikke banden, en meestal geen spatborden. Voor die
fietsen is het grote
voordeel dat de remmmen optimaal combineren met de
remgrepen voor een racestuur.
Bovendien zijn de remblokjes erg makkelijk in te
stellen, terwijl dat bij
cantilevers vaak een vreselijke worsteling is. Als je
een racestuur gebruikt,
en kunt leven met een frame waarin geen 42 mm banden
met spatborden passen,
dan is een moderne dual-pivot zijtrekrem zeer aan te
raden. Shimano (Shimano
is marktleider op het gebied van componenten voor
derailleurfietsen. Sommige
spullen zijn geweldig, sommigge spullen %$#@, maar
het tenminste redelijk
leverbaar via de fietse(n?)maker. Vooral om deze
laatste reden zal de naam
S. nog wel vaker vallen) maakt nog steeds
remmen met een hoogte van 57 mm (de race uitvoering
gaat maar
tot 49 of 52 mm), en in de Nexus serie was er zelfs
een variant van 57 tot 75mm.
De cantilever
De cantilever bestaat uit
twee remhelften
die ieder op een nok draaien die op het frame is
gesoldeerd. In principe
is de rem nauw verwant aan de centerpull, maar hier
bevind het draaipunt voor
de remarm zich onder ipv boven de velg. Voordeel van
deze constructie is
dat de ruimte boven en naast de band niet door de rem
wordt beperkt, en
dat het stijve frame deel uitmaakt van de rem. Mits
goed afgesteld remmen
cantilevers bijzonder goed, maar dat spreekt niet
vanzelf, want de uitvoering
van de constructie is doorgaans bijzonder
klantonvriendelijk. Slecht afgestelde
cantilevers kunnen slecht remmen, piepen, de band
doorschuren of zelfs
(ronduit gevaarlijk) in de spaken slaan.
Cantilevers zijn
tegenwoordig bijna allemaal
'low-profile', vroeger staken de remmen veel meer uit
en dat wordt
nu weer de nieuwe trend (Paul, Froglegs, Spooky). Mits
je ze gebruikt
in
combinatie met de beoogde remgrepen, doen Low en
'High' profile remmen
het allebei goed, maar low-profile remmen prikken iets
minder gauw gaten
in je tassen.
Het afstellen van de
blokken is een precies
karwei en wordt sterk door de slijtage van het blokje
beinvloed. De blokjes
moeten zo nu en dan worden bijgesteld, voordat het
versleten blokje onder
de velg of zelfs in de spaken draait. Een ander
frequent probleem is het
openstaande remblok dat de zijkant van de band open
schuurt. Over piepen
heb ik het al niet meer. Sta ook stil bij wat er
gebeurt als er een
remkabel breekt: Bij sommige constructies (komt niet
veel meer voor, ook
al omdat de remblokken tegenwoordig zo lang zijn dat
ze veelal achter het
frame haken) kan de rem over de kop in de spaken
draaien als het V-kabeltje
breekt, en ook het vangen van de V-kabel in de band in
het geval dat de
remkabel zelf breekt is een snelle route naar de
Intensive Care.
Tegenwoordig worden cantilevers en V-brakes ontworpen
voor een afstand tussen de draaipunten van 46-56mm
plus de velgbreedte. Op oude fietsen zie je vaak dat
de nokken veel dichter op elkaar staan en is het
misschien lastig om de hoek van de blokjes correct te
krijgen. Bij een te smalle velg drukt het blokje erg
scheef tegen het remvlak, als het dan ook nog afslijt
(of je hebt het wiel scheef staan) kan het blokje
onder de velg schieten.
V-brakes en kromme
sturen
V-brakes combineren vaak
slecht met
racegrepen. De reden daarvoor is dat een ATB remhandel
ca 1.5 * zoveel
binnenkabel naar binnen trekt als een racegreep. Tegen
de tijd dat je met
de ATB greep de blokjes net tegen de velg hebt
getrokken, zit de
racegreep al klem tegen het stuur. En zet je de
blokjes vlak op de
velg, dan blijft het geheel zeer sponzig aanvoelen,
omdat je 'mechanical
advantage' te groot is. Er zijn wel racegrepen te
vinden die meer 'kabel
eten' (bv de 287V van Dia Compe of de veel prettiger
want dikkere RL520 vanTektro) maar als je je zinnen
hebt gezet op Ergo-Power of Dual Control (racegrepen
met remmen en schakelen
in een) helpt dat weinig. Wat helpt dan wel?
Met gecombineerde
rem-schakel handles
-
Stap af van V-brakes en
monteer de bijbehorende
zijtrekremmen. Niet ieder frame is hiervoor
geschikt, en als je de nu overbodige
cantilevernokken laat verwijderen zit je ook nog aan
een verfbeurt vast.
-
Val terug op het flink
uitstekende retromodel
cantilever (Mafac cross) wat tegenwoordig weer in
diverse vormen wordt
nagemaakt (Paul components, Froglegs, Spooky, Avid
Shorty), maar voor een
andere prijs!
-
Monteer V-dapters of
Travelagents op
de V-brakes om de hoeveelheid kabel die de remgreep
binnenhaalt te vergroten, maar deze dingen zijn
slecht voor de binnenkabels omdat ze die te sterk
buigen
- Monteer Mini-V brakes,
die zijn veel korter/lager maar dat werkt dus alleen
met dunne banden en zonder spatbord
- Ga over op schijfremmen
(hydraulisch of mechanisch voor 'road')
-
Edco maakte vroeger
hydraulische remgrepen
voor Magura's in combinatie met indexschakeling,
maar voor dat geld (€
660) kochten de meeste wereldfietsers de hele fiets.
Het was 8V, en nu vooral iets voor verzamelaars.
Zonder gecombineerde
rem-schakel handles
-
Zet er Tektro RL520's op
en schakel met bar-end of
buiscommandeurs.
- Monteer als je ze nog
kunt vinden Magura hydraulische remmen (HS 66
grepen, was euro 250) eventueel met bar-end (cross)
derailleurhandles
(Ik rij persoonlijk liever met bar-end commandeurs
op mijn vakantiefiets
dan met ergopower grepen: doorslaggevend is het
veel zekerder en sneller
met één haal terugschakelen van buiten naar binnen
op de
triple. Bij Sachs/Campagnolo lukt dat niet altijd
in een keer. Met Shimano
triples heb ik nog geen ervaring, maar de
gevoeligheid voor de perfecte
combinatie & afstelling bij de
'tweeversnellingsvariant' maakt mij
niet bij voorbaat enthousist.)
-
Val terug op het flink
uitstekende retromodel
cantilever (Mafac cross) wat tegenwoordig weer in
diverse vormen wordt
nagemaakt (Paul components, Froglegs, Spooky, Avid
Shorty), maar voor een
andere prijs!
In beide gevallen
-
stel de remmen zo gunstig
mogeljk in
Instellen
Als je lowprofileremmen zo
smal mogelijk
instelt, dus de steel van de blokjes zo ver mogelijk
in de klembout schuift,
en dan ook nog een heel lang V-kabeltje toepast, krijg
je een remhandel
die maximaal stijf aanvoelt. Helaas resulteert dat
niet in remvermogen,
omdat het stijve gevoel onstaat uit de poging de rem
omhoog van de nok
te trekken. Wat je wil is dat de rem gedraaid wordt en
door het blokje
op de velg tegengehouden.
Bij het instellen van de
blokjes begin
je dus met het zo breed mogelijk maken van de rem.
Kies de lengte van het
V kabeltje vervolgens zo dat het haaks op de remarm
staat (illustratie).
Maak vervolgens de trekkabel op maat.
V-brakes
Beter goed gejat dan slecht
verzonnen
dachtten ze bij Shimano, toen ze de V-brake
introduceerden. Deze rem (die nu gemeengoed is geworden)
past op de gewone cantilevernokken,
maar heeft een paar grote verschillen met de normale
canti's. De overbrengingsverhouding
is gewijzigd waardoor de wrijving in de remkabel minder
is, en ook heb
je geen kabelsteunpunten aan het frame nodig. Bij de
parallelogramversies
komen de remblokjes zelfs recht op de velg af, lijkt
leuk, werkt niet echt. Ook zijn de blokjes vaak wat
dunner=stijver. Dat laatste gaat echter alleen op
met de juiste remgreep,
want de V-brake eet 1,5 x zoveel kabel als een gewone
canti. Met een gewone ATB remgreep remmen ze al zo
licht,
dat ze op een hobbelende weg maar moeilijk te doseren
zijn. Zonder speciale
kunstgrepen kun je een combinatie met racegrepen dus wel
helemaal vergeten.
Hydraulische remmen
Magura is de grote naam op
het gebied
van hydraulische velgremmen, hoewel er ook nog wel een
paar kleine aanbieders
zijn\waren. Voordeel van de hydraulische remmen is de
rechtlijnige beweging
van het remblokje, het ontbreken
van remkabels met wrijving en het feit dat ze met heel
weinig onderhoud
toe kunnen. Bij Magura's kun je de hele winter de
modder er met de tuinslang
afspuiten, ze blijven mooi doseren. Gewone remkabels
hebben bij dat soort
(ATB) gebruik heel veel aandacht nodig. De keerzijde
is dat Magura's duur
zijn, een wiel uit de fiets trekken is iets meer werk
omdat de rem niet
handig open kan, en een kapot getrokken leiding is een
stuk lastiger onderweg
dan een gebroken kabeltje. Remblokjes vervangen is
daarentegen weer secondenwerk. Tegenwoordig zijn
Magura's vooral van heel veel plastic, ik heb ze
opgegeven.
Remkabels
De remkabels bestaan uit
een gevlochten
stalen binnenkabel (waaraan getrokken wordt) en een
holle, spiraal gewonden
buitenkabel (ook staal) die op druk belast wordt, en
die er voor zorgt
dat de afstand tussen de rem en de handgreep constant
blijft. Opgelet:
er is ook niet-gewonden buitenkabel voor
index-derailleurs, maar deze varieteit
barst uit elkaar bij krachtig remmen. Niet toepassen
in het remsysteem!
Ter bescherming heeft de buitenkabel nog een plastic
buitenmantel, en luxe
uitvoeringen zijn nog voorzien van een kunststof
buisje aan de binnenkant om de wrijving
te verminderen. Vervang de buitenkabel als die geknikt
is of als de binnenvoering
versleten is. Controleer de binnenkabel periodiek op
gebroken draden (in
de greep en bij de rem waar de kabel weer naar buiten
komt) en vervang
hem als hij is aangeroest.
Buitenkabel knip je op
lengte met een
scherpe kniptang, vijl daarna het uiteinde vlak of hou
het tegen een slijpsteen.
Boor tot slot de binnenvoering weer open, en schuif
een hoedje over het
kabeleinde. Zorg er voor dat de buitenkabel niet
langer dan nodig is, maar
wel zo lang dat het stuur niet wordt belemmerd, en de
kabel in een natuurlijke
boog loopt.
Binnenkabels zijn voorzien
van een tonnetje
(ATB's) of van een peervormig uiteinde
(racefietsen). Het andere
uiteinde van nieuwe binnenkabels is vaak gesoldeerd en
aangepunt. Het rafelt
dus niet en laat zich moeiteloos door de buitenkabel
schuiven. Een geknikt
en gerafeld eind is een ander verhaal, trek dat
onderweg dus niet uit de
buitenkabel als je geen vervanger hebt.
Bij ATB grepen kun je vaak
de binnenkabel
in de buitenkabel schuiven, om het geheel daarna in de
remgreep te haken,
omdat de stelschroef hiertoe over de lengte is
opengezaagd. Bij racesturen
is het vrij normaal dat je de kabel niet uit de
remgreep kunt halen zonder
de binnenkabel uit de buitenkabel te trekken. Vervang
je bij racegrepen
alleen de binnenkabel (de buitenkabel zit immers onder
het stuurlint geplakt),
dan hangt het van het type af of dat zonder demontage
lukt. Er zijn grepen
waarbij de buitenkabel zo netjes zit opgesloten, dat
je de binnenkabel
er zo in kunt prikken, maar er zijn ook grepen waarbij
het noodzakelijk
is om de greep van het stuur te schroeven. De
inbusbout hiervoor is meestal
bereikbaar door een sierlijk gat voor in de remgreep,
maar bij schakelgrepen zit de
bout aan de zijkant onder het rubber.
Vet de binnenkabel in voor
je hem monteert,
en knip het teveel pas af als je de rem naar
tevredenheid hebt afgesteld.
Gebruik hier toe een speciale kabelkniptang, een
scherpe zijkniptang, of
een lange scherpe nijptang. Schuif tot slot een
kabelloodje op het eind
en klem het vast door het met een pomptang in te
knijpen. Heb je geen kabelloodje,
dan kun je ook een spaaknippel of een popnagel
gebruiken. Verzinkte
kabel kun je eventueel ook van een klodder tinsoldeer
voorzien, maar de
meeste kabel is tegenwoordig van glimmend RVS. Behalve
dat kabelloodjes
de kans minimaliseren dat je jezelf lekprikt,
vergroten ze ook de kans
dat je de binnenkabel straks nog in en uit de
buitenkabel kunt schuiven.
Blokjes instellen
De meeste remmen gebruiken
remblokjes
op steeltjes, waardoor de blokken op zeer veel
manieren te verstellen zijn.
En aangezien je door het lossen van een 10 mm moertje
alle stelmogelijkheden
vrijgeeft, (omhoog-omlaag, in-uitschuiven en twee
draairichtingen) is het
precies afstellen van de blokjes vaak lastig. Als de
fabrikant dan ook
nog wat karteltjes heeft aangebracht, waardoor de
constructie een geheugen
krijgt, is het feest compleet. We zien dan ook twee
trends: ten eerste
een opmars van remblokhouders waar je zonder schroeven
een nieuw (dun!)
blokje in kan schuiven, de andere is een terugkeer
naar het blokje met
een boutje zoals ze in knijpremmen zitten.
Het instellen van de
blokjes gaat het
beste als ze nieuw (en dus vlak) zijn. Zijn ze vreemd
afgesleten dan helpt
het om de ergste hobbels er met een scherp mes af te
snijden. Het echte
afstellen van de blokjes lukt pas als de kabels op de
goede lengte zijn,
anders kom je handen te kort. Controleer allereerst of
de remblokken niet
achterstevoren gemonteerd zijn. Vaak staat er een pijl
op de zijkant (in
de draairichting van het wiel), en zijn de blokjes in
schuitjes geschoven,
dan moet de dichte kant het blokje tegenhouden bij het
remmen. Zet je in
het laatste geval de blokjes op de kop, dan is de kans
groot dat je al
remmend je blokjes verliest.
Al remmend moeten de
blokjes mooi tegen
de velg liggen. Nieuwe blokjes hebben om het afstellen
te vergemakkelijken
vaak een paar kleine uitsteeksels (halve mm hoog) op
het achterste stuk
van het remvlak. Je kunt dan het blokje tegen de velg
duwen, om zo de juiste
toe-in afstelling te verkrijgen. De neus van het
blokje raakt zo de velg
het eerst, waardoor de rem veel minder de neiging
heeft te gaan piepen.
Het mechanisme van het piepen is eenvoudig te
demonstreren met een gummetje.
Hou het gummetje aan het eind vast en trek het onder
een hoek van 45°
over tafel. Dit gaat prima, terwijl duwen alleen met
horten en stoten lukt.
Met de hoogteverstelling
kun je het blokje
mooi midden op het remvlak uitrichten. Let er wel op
dat het blokje niet
alleen in zijaanzicht, maar ook in vooraanzicht mooi
vlak op de velg komt
te liggen. Dit geeft de minste slijtage, de beste
remwerking en is bovendien
gratis. Je moet dit een paar keer gedaan hebben, en
verbaal-begaafden onder
ons waken er voor dit de eerste keer te proberen met
fijn besnaarde zielen
in gehoorsafstand. Geduld helpt.
Als je zover bent dat de
blokjes netjes
tegen de velg (en dus niet tegen de band) komen stel
je de remkabel zo
in dat de blokjes op enkele millimeters van de velg
staan. Bij ATB-grepen
kun je dit meestal doen met de stelschroef op het
stuur, bij zijtrekremmen
zit de stelschroef meestal op de rem zelf. Kom je er
met de stelschroef
niet uit, dan moet je de binnenkabel iets strakker
zetten. Draai dan wel
eerst de stelschroef weer helemaal in.
Heb je de cantilevers en
racegrepen dan
moet je het meestal zonder stelschroeven stellen. In
die gevallen kun je
een stelschroef zwevend in de remkabel opnemen. Er
bestaan ook kabelhangers
(bv Weinmann) met een stelschroef en zelfs een
snelontspanner om de remmen
open te kunnen zetten voor het wielenwisselen.
Als laatste controleer je
of de remblokjes
allebei evenveel van de velg afstaan. Loopt een blokje
aan dan is er vaak
een kruiskop of inbusschroefje voorhanden om de
veervoorspanning van de
cantilever te beinvloeden. Bij zware gevallen kun je
nog spelen met de
plaats van de rem op de remnok: veel remnokken hebben
drie verschillende
gaatjes om het veertje in te steken. Er zijn ook
cantilevers die geen gebruik
meer maken van die gaatjes: die kun je traploos
verstellen, door het draaipunt
van de rem onder een andere hoek op de remnok vast te
klemmen.
Remtechniek
De maximale remkracht die
je uit kunt
oefenen hangt af van de rem, de tractie van het wiel
en van de vraag of
je het punt bereikt waarbij je over de kop slaat. Dat
laatste is bij volbepakte
tassen achterop vrijwel onmogelijk, maar onderuitgaan
door te hard remmen
in een bocht is een ander verhaal.
Hard remmen kan dus alleen
in een rechte
lijn. Probeer daarbij zoveel mogelijk druk op het
achterwiel te houden
door achter het zadel te gaan zitten. Je kunt dan ook
hard in de achterrem
knijpen, zonder dat het achterwiel slipt. Stuitert een
wiel van de grond
(niet iedereen heeft vering) los dan de rem, zodat je
niet op een geblokkeerd
wiel landt. Los ook de remmen als je van je rechte
lijn afmoet. Hoe meer
remkrachten een band moet opbrengen, des te minder er
overblijft om mee
te sturen. Dit is vooral belangrijk voor de voorrem,
omdat een glijpartij
met alleen het achterwiel door snel te sturen en de
rem los te laten vaak
nog wel valt op te vangen.
Ook als je met volle
bepakking een col
af fietst, zal je een goed stel remmen weten te
waarderen. De beste tactiek
naar beneden is genieten en zo hard mogelijk. Ga voor
iedere haarspeld
rechtop zitten, en rem gedecideerd met beide remmen
hard af. Rol zonder
te remmen de bocht door en laat de remmen en velgen op
het rechte stuk
weer lekker afkoelen. Zo af en toe flink remmen levert
lagere velgtemperaturen
op dan continu een beetje, en je krijgt er ook niet
zo'n kramp van in je
vingers. Oververhitte velgen werken lekke banden in de
hand, want om te
beginnen laten de plakkertjes los. Bovendien sissen ze
in nat gras!
|